-
1 een formulier invullen
een formulier invullenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een formulier invullen
-
2 formulier
1 [stuk papier] form2 [religie] service♦voorbeelden:de gegevens op een formulier • the data on a form -
3 filled a form
een formulier invullen -
4 form
n. vorm; figuur; gewoonte; formulier (ook in computers); konditie; geestesgesteldheid; klas; ceremonie; gedrag; order; regeling; pasvorm; (in computers) formulier--------v. maken, vormen; ontwerpen; scheppen; redden, halen; voorbereidenform1[ fo:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (verschijnings)vorm ⇒ gedaante, silhouet2 vorm ⇒ soort, systeem3 vorm(geving) ⇒ opzet, presentatiewijze7 manier ⇒ wijze, vorm♦voorbeelden:cursing is bad form • vloeken is onbehoorlijktrue to form • geheel in stijl, zoals gebruikelijk6 in form • in vorm/goede conditiebe on form, be in great form • goed op dreef zijn————————form21 zich vormen ⇒ verschijnen, zich ontwikkelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vormen ⇒ modelleren, vorm geven♦voorbeelden:form an example to someone • iemand tot voorbeeld dienen/zijnform an opinion • zich een oordeel vormenform (a) part of • deel uitmaken van -
5 write
v. schrijven; opschrijven; op schrift stellen, componeren♦voorbeelden:write a form • een formulier invullenwrite a legible hand • een leesbaar handschrift hebbenwrite one's thoughts • zijn gedachten opschrijvena wall written all over • een volgeschreven muurwrite back • terugschrijven, antwoordenwrite about/on a subject • over een onderwerp schrijvenwrite away for • over de post bestellenenvy was written all over his face • de jaloezie stond hem op het gezicht te lezen→ write down write down/, write in write in/, write off write off/, write out write out/, write up write up/ -
6 fill in/out a form
fill in/out a form -
7 write a form
-
8 fill out
-
9 fill in
n. invullen (formulier); kurk, plaatsvervanger--------invullen, beantwoorden, toevoegen van informatie (formulier, aanvraagformulier)fill inII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 passeren♦voorbeelden: -
10 fill up
invullen; dichtenfill up1 zich vullen ⇒ vollopen, dichtslibbenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 dempen♦voorbeelden:1 fill'em up again! • nog een rondje!fill her up! • gooi 'm maar vol! -
11 hokje
1 [cabine] 〈 verkeer〉 cabin; (sentry-)box 〈 schildwacht〉; 〈 kleedhokje〉 cubicle; 〈 kamertje〉 cubby-hole; 〈 stemhokje, in platenwinkel enz.〉 booth2 [afdeling] compartment ⇒ 〈 in bureau, voor brieven〉 pigeon-hole 〈 ook figuurlijk〉, 〈op formulier/speelbord〉 square, 〈 op formulier ook〉 box♦voorbeelden:in hokjes verdelen • compartmentalize -
12 complete
adj. compleet, volledig--------v. voltooien; besluiten, aanvullencomplete1[ kəmplie:t] 〈bijvoeglijk naamwoord; completeness〉1 compleet ⇒ volkomen, totaal2 klaar ⇒ afgerond, voltooid♦voorbeelden:a complete surprise • een volslagen verrassing————————complete2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:the work is not completed yet • het werk is nog niet af -
13 application
n. verzoek; aanvraag; toepassing, applikatie (ook in computers); applikatie, een computer programma bestemd om bepaalde taken uit te voeren (computers); volharding[ æplikkeesjn]3 middeltje ⇒ papje, zalfje♦voorbeelden:put in an application for • solliciteren naar1 toepassing ⇒ gebruik, aanwending4 ijver ⇒ vlijt, toewijding♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский